Dexter en de kuikentjes
Sommige beelden blijven onwezenlijk lang hangen, al was het in flarden, zo ook hier voor wat betreft het helase vinden van een verdronken kippenkuikentje van amper drie weekjes oud. Ik weet, het is geen kat, maar het is toch weer zo’n ervaring die een mens liever niet meemaakt wat betreft dieren.
Gelukkig zijn de dagen hier tegenwoordig eerder gevuld met fruitige geestigheden qua appel- en notenassortiment dan met het vinden van dierenlijkjes.
Witzwarte kwak
Moeder kip van nu nog vijf kleintjes, bezoekkip die blijft hangen en vanaf heden Tiki genaamd, kwam iets later aanzetten dan gewoonlijk en deponeerde haar verdriet in de vorm van een grote witzwarte kwak die uit haar echappement vloog toen ik haar kleintje een laatste rustplaats gaf. Het was een triest begin van deze dag.
Grote Mie, een Mechelse koekoek en eveneens bezoekkip die meer hier toefde tegenwoordig dan thuis, kwam met haar zes baby’s als een ritsige stier op me afgevlogen en bleek in feite een poeslief kiekske te zijn dat enkel door haar enorme omvang grote schrik afdwong, want zij was de eerste kip waar ik daadwerkelijk aan mocht komen. Een vreemd gevoel, want het moet gezegd, als je zo een kniehoog reuze kippengeval op je ziet afstormen met een klein binnenhuisDextertje in je armen, denk je niet dat het is voor die boterham die je in je hand houdt.
Appartementpoes
Dexter was van hetzelfde idee en drukte zijn kleine lijfje tegen mij aan en stak zijn hoofd onder mijn oksel om zich te verstoppen in struisvogelmodus. Toen ik de boterham liet vallen kakelde grote Mie tevreden als giechelpestte ze mij om te zeggen: “Zo doe je dat lieve kindertjes, eten moet je afdwingen.” Haar stevig uit de kluiten gewassen kuikentjes vlogen samen met haar op de boterham en piepten daarbij zo luid van kontentement dat Dexter zijn hoofdje vanuit mijn oksel hief om met zijn grote watergroene nieuwsgierige kijkers halftoe te observeren. Het schaapje had dan ook tot twee dagen geleden nog nooit kippen gezien, als appartementpoes loopt dat nu niet meteen in huis rond zeg maar. Toch sloeg hij zich er goed door, ‘schaat en benaat’ zeggen wij hier maar tegelijkertijd ook geïntrigeerd door al die nieuwe vreemde beestjes, die hem al even vreemd vonden. Want een hond dat zag je hier in de dreef wel regelmatig aan een leiband lopen, maar een kat????? Toch hoop ik dat na verloop van tijd mijn poezeltjes enkele playmeetjes vinden in het tokkelend getrippel dat in onzen hof verkeert, ze kunnen er enkel socialer mee worden.
Hongerkneepje
Onderhevig aan een uitbundig bezweet lijf van het verkennend rondstappen en boomscheuten uitspitten, uitwaaiend van de dagdagelijkse beslommeringen tot rust komen na enkele ademteugen, distels uittrekken, het hoofd vrijmaken en genieten met een kleine kater aan de leiband die meer op me zat dan rond te lopen op al dat groen, kregen we dorst en een hongerkneepje in de buik… Ja, iedereen heeft zo zijn eigen sores.
De lucht in mijn auto was zwanger van de heerlijke geur van de verse boterkoeken die ik die ochtend in het oprijden snel ingeslagen had. Maar toen ik het portier opentrok om eerst even naar een slok cola en een sigaretje te grijpen, besloot ik terstond mij nog heel even te beheersen tot de aanval op dat lekkers tot ik Dexters eetbakje gevuld, een oud brood en twee stijve sandwiches uit de kippenzak gesleurd en mezelf met die hele santenboetiek aan de vijver geïnstalleerd had om samen met mijn beestjes te ontbijten.
“De lucht in mijn auto was zwanger van de heerlijke geur van de verse boterkoeken…”
Dolle wetenschapper
We (Dexter en ik) vlijden mijn achterwerk in werkbroek op een opgedroogd stukje molshoop en ik posteerde Dexters bordje naast me, evenals mijn zakje ontbijtkoeken. Daarna plukte ik mijn friemeltje voor de zoveelste keer die ochtend van mijn schouder en zette hem erbij, rukte enkele stukken uit het oude brood en wierp de brokken rond ons, versnipperde vervolgens de sandwiches en gooide ze in de vijver. De familie kip en co kwam meteen afgetokkeld en mijn viskes vlogen ook meteen op hun ontbijt. Met een gelukzalige glimlach en een Dextertje die niet wist waar eerst kijken, nam ik tevreden een beet van mijn rozijnenkoek.
Achter me hoorde ik getjirp van enkele zangvogeltjes en voelde me gelukkig. ‘Het leven kan schoon zijn hé moeke?’ Ronkelde Dexter me toe terwijl een halve Brekkie van tussen zijn tandjes viel die meteen door een enthousiast kuikentje aangevallen werd, waardoor hij als de wiedeweerga terug op mijn schoot sprong om bang maar geïntrigeerd toe te kijken met een blik als een dolle wetenschapper.
Zo zaten we daar nog even voor we de mezenbolletjes gingen aanvullen…